Rond 1900 geloofde de Amsterdamse hoogleraar Nederlandse taal en letterkunde Jan te Winkel nog in het bestaan van Nederlands als wereldtaal. Ooit had Nederland de kans gehad om een rol van betekenis te spelen in Noord-Amerika – in de tijd dat New York nog Nieuw Amsterdam heette –, maar die kans hadden wij verspeeld.

Onze bezittingen in Amerika waren overgenomen door de Engelsen en in de Verenigde Staten was Engels de voertaal geworden. Maar in 1899 bood de geschiedenis ons een herkansing. Als in Zuid-Afrika de Boeren de Engelsen zouden verslaan – en dankzij onze hulp en vooral door de onuitputtelijke moed van de Boeren zag het daarnaar uit – betekende dat de geboorte van een nieuwe wereldstaat in wording. Zoals eens de Verenigde Staten van Noord-Amerika zich met geweld hadden losgemaakt van Engeland, zo zouden uit deze oorlog de Verenigde Staten van Zuid-Afrika geboren worden en zich ontwikkelen ‘tot een even machtig wereldrijk […] als de Vereenigde Staten van Noord-Amerika in de negentiende eeuw zijn geworden.’ En voor geen volk, vervolgde Te Winkel, had deze gebeurtenis meer betekenis dan voor het onze. Het was de laatste kans ‘om onze taal tot eene wereldtaal, onze letterkunde tot eene wereldlitteratuur te maken.’

De geschiedenis heeft Te Winkel geen gelijk gegeven, maar de sporen van het wereldrijk dat Nederland ooit geweest is, zijn tot de dag van vandaag zichtbaar. De Nederlandse koloniale expansie die in de zeventiende eeuw is begonnen, heeft een literaire en taalkundige erfenis nagelaten, waar lange tijd te weinig naar is omgekeken. Op de themamiddag ‘Nederlands Buitengaats’ spreekt Michiel van Kempen over de literatuur van de Caraïben en Suriname, Anna Pytlowany over het Nederlands op Ceylon en Pamela Pattynama over de Indische Letteren. Cefas van Rossem gaat in op de studie van het Negerhollands, een taal die zich ontwikkelde in een voormalige Deense kolonie, de US Virgin Islands. Olf Praamstra spreekt tenslotte over een vergeten koloniale literatuur: de Nederlandse literatuur van Zuid-Afrika.

Alle belangstellenden worden van harte uitgenodigd de middag bij te wonen. De themamiddag vindt plaats van 13.00-18.00 uur  in het Lipsiusgebouw van de Faculteit Letteren, Universiteit Leiden, zaal 227, Cleveringaplaats 1 (tegenover de Universiteitsbibliotheek). Graag aanmelden vóór 16 mei bij j.noordegraaf@vu.nl.

Namens de Commissie voor Taal- en Letterkunde van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde:

Marijke Mooijaart
Jan Noordegraaf
Olf Praamstra

Comments are closed.