Veertien vooraanstaande beoefenaars van de digitale geesteswetenschappen bespreken de controveses  binnen het nieuwe vak.

 

Het gaat niet slecht met de Digital Humanities, integendeel. Grote ‘funding agencies’ zien het belang van Digital Humanities, en grote projecten (Clarin, Bamboo) bouwen aan een digitale infrastructuur.  Misschien maakt die toenemende bestaanszekerheid het mogelijk om ook de interne debatten aan de buitenwereld te laten zien. Enkele jaren geleden riepen de grote Blackwell Companions (to Digital Humanities en to Digital Literary Studies) het beeld op van een terrein van studie dat een volwaardig vakgebied was geworden. Nu verschijnt, kort na Debates in the Digital Humanities (Minneapolis 2012), een tweede bundel met discussies over principiële elementen van het vak: Controversies around the Digital Humanities.

De bundel is het resultaat van een discussiebijeenkomst in Keulen in april 2012 waar Manfred Thaller, hoogleraar historisch-cultuurwetenschappelijke informatiekunde, bij een aantal belangrijke controverses steeds twee opponenten had uitgenodigd. Thaller’s reden om de workshop te organiseren was bezorgdheid over wat hij ziet als een te enge opvatting van de Digital Humanities, die te vaak lijken te worden beschouwd als niet meer dan techniek voor het bouwen van een digitale bibliotheek. De mogelijkheden voor analyse houden geen gelijke tred met de mogelijkheden voor opslag van digitale data. Doordat de beoefenaars van het vak niet ver genoeg om zich heen kijken wordt keer op keer hetzelfde probleem opgelost, en daarbij beschouwen de geesteswetenschappers de techniek enerzijds als dienstbaar en intellectueel niet relevant, maar aan de andere kant ook als een autonoom gegeven met de beperkingen waarvan ze moeten leven. Steeds verwachten ze het heil van een nieuwe techniek (SPSS, de PC, of het Internet). Moeten we met de beloften van de mobiele technologie een zelfde cyclus van hoop en teleurstelling doorlopen?

Manfred Thaller, foto Carolien Coenen

Manfred Thaller. Foto Carolien Coenen.

Een centrale plaats in de bundel wordt ingenomen door het begrip infrastructuur. Willard McCarty betoogt dat een nadruk op infrastructuur gebaseerd is op een opvatting van Digital Humanities als ondergeschikte, dienstvaardige discipline. Digital Humanities zou de agenda moeten bepalen, maar schiet daarin onder andere tekort omdat er te weinig echte geesteswetenschappers in actief zijn. Vanuit een iets andere invalshoek houdt Joris van Zundert een pleidooi tegen de grote infrastructuurprojecten, die hij beschouwt als trage en geldverslindende molochs die alleen maar achter de feiten aan kunnen lopen. Sheila Anderson en Tobias Blanke brengen daar tegenin dat het samenbrengen van gerelateerde data wel degelijk van waarde is voor het onderzoek. Dergelijke infrastructuren beschrijven ze als ‘digitale ecosystemen’ om te benadrukken dat het gaat om gemeenschappen van onderzoekers voor wie zo’n infrastructuur de habitat is.

Andere onderwerpen die aan de orde komen zijn: hebben de Digital Humanities een gedeelde methode? Domenico Fiormonte betoogt dat de Digital Humanities zoals ze nu opgang doen een voornamelijk angelsaksische onderneming vormen met onvoldoende aandacht voor verschillen in nationale onderzoekstradities. Wat is de rol van tekstcodering? Desmond Schmidt houdt een vlammend betoog tegen embedded (XML) markup.

De papers van de opponenten zijn in deze bundel verzameld, voor het merendeel zeer lezenswaardig. Wat ontbreekt is een synthetiserende discussie, dus de lezer mag zelf conclusies trekken. Op de website van het evenement zou de discussie voortgezet kunnen worden, maar daarvan lijkt maar spaarzaam gebruik te worden gemaakt. (PB)

 

Manfred Thaller (ed.). Controversies around the Digital Humanities. Speciaal nummer van Historical Social Research, 37 (2012) 3.

 

 

Geplaatst in Recensies, weblog digital humanities

Comments are closed.