De Vlaams-Nederlandse Prijs voor Teksteditie 2009 is gewonnen door Tom Weterings (Universiteit van Amsterdam).

De bekendmaking vond plaats tijdens het symposium ‘Commentaar!’ op 29 oktober in het Van Gogh Museum te Amsterdam. De prijsuitreiking vormde de feestelijke afsluiting van een afwisselend en enerverend symposium, dat door ruim honderd bezoekers werd bijgewoond. Aan de prijs is behalve een fraai vormgegeven certificaat een prijsbedrag van € 1500 verbonden.

Met zes inzendingen is de eerste editie van de nieuwe prijs ‘een zeer hoopvol begin’, zo zei Peter de Bruijn in zijn korte inleiding namens het Huygens Instituut en het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie, de initiators van de prijs. ‘Gezien het grote aantal studenten dat hier vandaag aanwezig is, verwachten wij dat dit succes zich volgend jaar versterkt zal voortzetten.’

Een speciaal woord van dank richtte hij aan Marita Mathijsen, die ondanks alle drukte rond haar afscheid aan de Universiteit van Amsterdam gelegenheid had gevonden om de prijs namens de jury uit te reiken (Anne-Marie Musschoot was helaas verhinderd). ‘Het is een van de laatste officiële optredens van Marita als hoogleraar, waaraan we juist ook in dit gezelschap van editeurs niet zomaar voorbij willen gaan.’

Uit het verslag dat Marita Mathijsen vervolgens voorlas bleek dat de jury unaniem was in haar keuze voor Tom Weterings scriptie Rampjaar aan de rivier. Zeeuws Suriname in brieven van kolonisten december 1671-september 1672:

‘Deze scriptie is geen literaire teksteditie maar wel een in alle opzichten uitstekend uitgevoerde brievenuitgave van kolonisten. De editie munt uit door haar bijzonder informatieve inleiding waarin de brieven uitvoerig, helder en verzorgd worden gecontextualiseerd. Het editiewerk zelf is vrij van onnodige ingewikkeldheden, wat bij dit soort bronnen ook vanzelfsprekend is. Het geheel is grondig gedocumenteerd. De commentaar bij de teksten zelf is wat summier, maar dat wordt ruimschoots vergoed door de inleiding. Dit werkstuk heeft nu al een publiceerbare vorm.’

Ook over het niveau van de andere scripties was de jury zeer te spreken, al had zij nog wel een kritische kanttekening: ‘De kwaliteit van de inzendingen zit vooral in de praktijk van het editeren en minder in de theoretische reflectie daarop. […] Voor de vernieuwing van het vak is een frisse en bredere blik op de schijnbaar ingebakken editieregels onontbeerlijk, en juist van een jonge generatie onderzoekers mag zo’n kritische reflectie worden verwacht.’

De winnaar
Tom Weterings (Terheijden, 1983) studeerde sinds 2001 aan de Universiteit Leiden, waar hij in 2007 zijn doctoraalscriptie voltooide in de Middeleeuwse Geschiedenis. Daarna volgde hij van 2007 tot 2009 bij Lisa Kuitert de Masteropleiding Redacteur/Editor aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij afstudeerde met de scriptie Rampjaar aan de Rivier. Zeeuws Suriname in brieven van kolonisten, december 1671-september 1672 (scriptiebegeleider: Frans Blom). Naast zijn studie werkte hij onder meer als redacteur en tekstschrijver. Momenteel is hij werkzaam bij een wetenschappelijke uitgeverij.

De jury

De jury van de Vlaams-Nederlandse Prijs voor Teksteditie 2009 bestond uit Marita Mathijsen (Universiteit van Amsterdam) en Anne-Marie Musschoot (Universiteit Gent). Peter de Bruijn (Huygens Instituut – KNAW) trad op als secretaris.

Het rapport

Vlaams-Nederlandse Prijs voor Teksteditie 2009 – JURYRAPPORT

De jury heeft zich er oprecht over verheugd dat de eerste editie van de Vlaams-Nederlandse Prijs voor Teksteditie zes inzendingen van verschillende universiteiten uit Vlaanderen en Nederland heeft opgeleverd. Dat wijst op een blijvende en zelfs toenemende belangstelling voor de editiewetenschap, zowel op het niveau van de bachelor als van de master. Kennelijk wordt het vak aan diverse opleidingen met vrucht gedoceerd en worden studenten met succes enthousiast gemaakt voor een tak van sport die lange tijd te kampen heeft gehad met een wat stoffig of specialistisch imago. De editiewetenschap was het ondergewaardeerde spelletje van alle wetenschappelijke competities, met veel ingewikkelde regels maar weinig spanning voor het publiek. Een soort korfbal van de literatuurwetenschap, zo leek het.

Ten onrechte natuurlijk. En uit de ontvangen inzendingen blijkt eens te meer dat dit imago stevig aan het veranderen is. De werkstukken getuigen één voor één van het plezier waarmee ze gemaakt zijn, plezier vanwege de schat aan informatie die je kunt aantreffen in een verzameling ongepubliceerde brieven, de sensatie om uit enorme bergen papier het ontstaan van een roman of ander prozawerk te kunnen reconstrueren, of juist vanwege de uitdaging om dat stoffige verleden opnieuw tot leven te brengen, ook voor een veel ruimer publiek dan de eigen academische achterban. Ook in de uitwerking tonen de voorgelegde scripties de gedrevenheid van de makers, want over het algemeen is de kwaliteit van het afgeleverde werk zeer goed. De editiewetenschap is in de loop van jaren een volwassen sport geworden, zo kunnen we ook op basis van de voorgelegde scripties concluderen, waarvan het nut, de noodzaak én de spelregels vrij algemeen worden erkend.

Naar het oordeel van de jury schuilt hier wel enigszins een gevaar. De kwaliteit van de inzendingen zit vooral in de praktijk van het editeren en minder in de theoretische reflectie daarop. Om nog één keer de sportbeeldspraak te gebruiken: het gaat te vanzelfsprekend om het beoefenen van het spelletje en te weinig om de spelregels of de te volgen tactiek. In de meeste scripties werd gebruik gemaakt van bestaande mallen of editiesjablonen, zonder die keuze uitgebreid te verantwoorden en zonder enige vorm van theoretische reflectie. Misschien is een verklaring hiervoor dat de editiewetenschap inderdaad volwassen is geworden en dat de meeste principes en modellen wel uitgekristalliseerd lijken. Maar dat is, alleen al gezien de technologische ontwikkelingen, natuurlijk niet terecht. En evenmin wenselijk. Voor de vernieuwing van het vak is een frisse en bredere blik op de schijnbaar ingebakken editieregels onontbeerlijk, en juist van een jonge generatie onderzoekers mag zo’n kritische reflectie worden verwacht.

Nog één streng puntje en dan gaan we over tot het meer spannende en feestelijke deel van dit verslag. Bij de beoordeling heeft de jury vastgesteld dat bachelorscripties in oneerlijke concurrentie komen met masterscripties, omdat er uit de aard der zaak een duidelijk niveauverschil tussen beide categorieën is. Dat kan de studenten of docenten natuurlijk niet worden aangerekend, maar voor een jury die één prijs mag weggeven is het lastig. Wij willen de initiators van de prijs daarom in overweging geven om bij de volgende jaargangen zodanig iets te regelen dat de appels en peren evenzeer tot hun recht komen.

Dit gezegd hebbende constateert de jury met zeer veel genoegen dat de ingediende scripties uitstekend uitgewerkte edities en studies zijn. In dit verband complimenteren wij ook de scriptiebe
geleiders voor dit stuk voor stuk goed verzorgde resultaat. In wat volgt willen wij alle inzendingen graag recht doen door ze in alfabetische volgorde kort te karakteriseren en daarbij onze overwegingen te geven:

– Eline de Borger, Briefwisseling Streuvels-Claes 1921. Bachelorscriptie Katholieke Universiteit Leuven. Begeleider: Marcel De Smedt.
Dit is een serieus aangepakt werkstuk waarin op elementair niveau en dus gewoon goed wordt geëditeerd: een brievenuitgave, voorzien van inleiding, verantwoording en annotaties. Prima werk, al zouden de inleiding en verantwoording nog iets uitgebreid kunnen worden en blijven de annotaties soms enigszins beperkt tot wat in de bestaande literatuur is te vinden.

– Sara van den Bossche, Tekstgenetische deeleditie van Heineke Vos en zijn biograaf van Richard Minne. Masterscriptie Universiteit Gent. Begeleider: Yves T’Sjoen.
Deze scriptie is door zijn omvang alleen al (3 delen in 4 banden) een ontzagwekkend werkstuk waaraan ontzettend veel tijd en zorg is besteed. Het deel Commentaar opent met een zeer leesbare beschouwing over de ontstaansgeschiedenis en receptie van de roman. De rest van de editie – materiaalbeschrijving, variantenapparaat en leestekst – is documentair van karakter. De jury is oprecht verbaasd dat een editie van deze omvang in het kader van een masterscriptie tot stand heeft kunnen komen.

– Veerle Daelemans, Briefwisseling Claes-Streuvels 1940-1945. Bachelorpaper Katholieke Universiteit Leuven. Begeleider: Marcel De Smedt.
De uitgave van de Briefwisseling Claes-Streuvels uit de oorlogsjaren is een helder opgebouwd werkstuk waarin een geslaagde poging wordt ondernomen om de geëditeerde brieven van een verklarende context te voorzien, zodat het literair-historische belang ervan duidelijk wordt. De aanpak van de brieven zelf is conventioneel en goed, in de aantekeningen zouden de overtollige herhalingen nog verholpen kunnen worden.

– Sanne de Maijer, Een moderne kijk op de klassieken. Masterscriptie Universiteit van Amsterdam. Begeleider: Frans Blom.

Deze scriptie biedt geen editie maar wel een aantrekkelijke studie waarin de mogelijkheden van tekstedities en digitale afgeleiden daarvan worden onderzocht om het lezen in middelbare scholen te bevorderen. De scriptie stelt de actuele problematiek rond de canon aan de orde, maar in de voorstellen die worden geformuleerd is er jammer genoeg minder aandacht voor de consequenties voor de editiepraktijk (bijvoorbeeld de problematiek van het hertalen). Niettemin een boeiend en relevant onderwerp, ook voor editeurs.

– Deborah Raemdonck, In Fabula Es. Een becommentarieerde wetenschappelijke editie van Gaston Burssens’ Fabula rasa. Bachelorscriptie Universiteit Antwerpen. Begeleider: Kris Humbeeck.

Deze scriptie biedt een met zorg uitgevoerde reconstructie van de genese van Fabula rasa. Gezien de enorme complexiteit is dat een dappere onderneming, waarover – zoals Deborah Raemdonck zelf ook ruiterlijk erkent – in een bachelorscriptie het laatste woord niet kan worden gezegd. Ondanks de overblijvende onduidelijkheden (en hier en daar ook wel wat slordigheden) biedt de scriptie een interessante aanzet tot de meerdere en uitgebreidere studies waartoe de auteur oproept.

– Tom Weterings, Rampjaar aan de Rivier. Suriname in brieven van kolonisten, december 1671- september 1672. Masterscriptie Redacteur/Editor Universiteit van Amsterdam. Begeleider: Frans Blom.
Deze scriptie is geen literaire teksteditie maar wel een in alle opzichten uitstekend uitgevoerde brievenuitgave van kolonisten.? De editie munt uit door haar bijzonder informatieve inleiding waarin de brieven uitvoerig, helder en verzorgd worden gecontextualiseerd. Het editiewerk zelf is vrij van onnodige ingewikkeldheden, wat bij dit soort bronnen ook vanzelfsprekend is. Het geheel is grondig gedocumenteerd. De commentaar bij de teksten zelf is wat summier, maar dat wordt ruimschoots vergoed door de inleiding. Dit werkstuk heeft nu al een publiceerbare vorm.

De jury is het erover eens dat de scriptie van Tom Weterings de Vlaams-Nederlandse Prijs voor Teksteditie 2009 verdient.

De jury:

Prof. dr. Marita Mathijsen (Universiteit van Amsterdam)

Prof. dr. em. Anne-Marie Musschoot (Universiteit Gent)

Secretaris:

Dr. Peter de Bruijn (Huygens Instituut – KNAW)

Comments are closed.