Oktober 2010: Anton van Wilderode (ps. Cyriel Coupé, 1918-1998) slaagde erin zijn autobiografie door anderen te laten schrijven. Dat is de stelling die Edward Vanhoutte in de documentaire varianteneditie van De moerbeitoppen ruischten verdedigt.

Hij doet dat op basis van nieuw archiefonderzoek op voorheen ontoegankelijk en onbekend materiaal. Met het documentaire gedeelte uit de editie luidt Vanhoutte de definitieve ontvoogding van de Van Wilderodestudie in: weg van de uitspraken van de dichter en gebaseerd op literair-historisch onderzoek. Hij illustreert dit in deze bijdrage met één voorbeeld.

In het artikel ‘Herinneren is twéémaal verliezen’ proberen Chris Torfs en Julien Vermeulen* het ontstaan van het gedicht ‘Spreken met vader’ te reconstrueren en te verbinden met twee belangrijke momenten in het jonge leven van de Cyriel Coupé, namelijk het overlijden van zijn vader op 10 december 1939 en de begrafenis op 14 december:

Toen Edmund Coupé, naar de toenmalige gewoonte, kort na zijn overlijden begraven was (vier dagen in dit geval), ging de zoon-seminarist terug naar het seminarie waar hij filosofiestudent was. Enkele dagen na de begrafenis schreef hij een eerste, en vrijwel complete, versie van het gedicht neer. Hij deed dit in de studiezaal binnen de hem toegemeten tijd van een strak leefschema. (Torfs & Vermeulen, 1998: 5)

Hieraan verbinden de auteurs de volgende psychologische karakterisering van de jonge dichter:

Bijzonder merkwaardig is in dit geval dat de 21-jarige dichter zo kort na deze pijnlijke gebeurtenis zichzelf niet verliest in een ongeremde, sentimentele gevoelsuitstorting, maar dat hij op een beheerste toon en in een strakke prosodie zijn gevoelens vormgeeft. Het is misschien het filigraan van een vroegrijp en kwalitatief-hoogstaand talent. Het is zeker het grondkenmerk van veel van zijn later werk waarin zijn emoties in een klassiek-gebonden vorm aangeboden worden. (Torfs & Vermeulen, 1998: 5)

Met de toevoeging ‘Lieven Rens dateert dit gedicht, of een versie ervan, een jaar later – namelijk op 11.4.1940’ suggereren de auteurs nog dat Lieven Rens het in zijn Van moerbeiboom tot overoever** bij het verkeerde eind heeft en dat niet hij, maar zijzelf de juiste datering van het gedicht kunnen voorleggen. Ze versterken die suggestie nog door het tijdsverschil van amper vier maanden tussen de twee dateringen voor te stellen als ‘een jaar later’.

De auteurs zijn overtuigd van het waarheidsgehalte van de gepubliceerde biografische gegevens omdat die ‘gedeeltelijk in samenspraak met de thans tachtigjarige dichter’ (p. 3) gestalte hadden gekregen. Voor het gemak laten de auteurs na te vermelden dat ook Rens zich op dezelfde autoriteit beroemt voor de datering van de gedichten die hij in zijn boek bespreekt. En net bij die autoriteit ligt nu het probleem. Uit niets blijkt dat de Torfs en Vermeulen ook daadwerkelijk het handschrift hebben gezien van die ‘eerste, en vrijwel complete versie’ van het gedicht: er wordt niet uit geciteerd, wat nochtans interessant was geweest voor de variantenstudie die ze met hun artikel beogen, en er wordt ook geen afbeelding van het handschrift opgenomen, terwijl de twee variante versies van het gedicht uit de eerste en de tweede druk wel worden afgebeeld.

In hun artikel suggereren de auteurs enerzijds dat ‘Spreken met vader’ het eerste gedicht was dat Coupé kort na de begrafenis van zijn vader aan het papier toevertrouwde, en anderzijds dat het gedicht meteen in een complete vorm tot stand kwam. Daaruit destilleren ze de bijzondere karakterisering van de jonge Coupé als een beheerst dichter die zichzelf niet verliest in een ongeremde, sentimentele gevoelsuitstorting. Mijn archiefonderzoek naar de genese van Van Wilderodes debuut De moerbeitoppen ruischten bracht tot nu toe ongekend archiefmateriaal aan het licht dat tegenspreekt wat Torfs en Vermeulen, op voorspraak van de dichter zelf, beweren in hun artikel.

Uit Van Wilderodes agenda voor het jaar 1939 blijkt dat hij in de loop van de avond van 17 december 1939 – drie dagen na de begrafenis van zijn vader – terugkeerde naar het Klein Seminarie. Nog eens drie dagen later, op 20 december, noteerde hij in zijn agenda ‘Gedicht (vader)’. Deze notitie verwijst echter niet naar ‘Spreken met vader’, maar naar ‘De Stille Dag’ dat onder de titel ‘Eenzaam lied’ met de opdracht ‘Voor mijn vader’ en met een zestal varianten verscheen in Dietsche Warande & Belfort (1940/6-7: 483) en onveranderd werd overgenomen in de eerste druk van De moerbeitoppen ruischten.

Op p. 303 van Brouillon 2 dat in het privé-archief van de dichter wordt bewaard staat dit gedicht met open varianten en schrappingen uitgeschreven na enkele aanzetten op de voorgaande bladzijde. De vier voorafgaande bladzijden (p. 298-301) bevatten de eerste verzen – gedateerd 19 december – die de jonge Coupé na de begrafenis van zijn vader op papier zette. In deze drie onafgewerkte vader-gedichten zien we allesbehalve een beheerste dichter aan het werk die ‘zichzelf niet verliest in een ongeremde, sentimentele gevoelsuitstorting’ zoals Torfs & Vermeulen schetsen. In de plaats zien we een onzekere dichter die niet loskomt van de familiale intimiteit, zoals blijkt uit de aansprekingen en de anekdotiek van de biografische schets van de vader in de verzen. We zien een proberende dichter die twijfelt aan vocabularium, beeld en prosodie, die verschillende versies aftast van wat hij wil schrijven maar die er niet in slaagt een gedicht af te werken. Op bladzijde 298 staan bijvoorbeeld drie versies van dezelfde anderhalve strofe:

Klad van een onafgewerkt vadergedicht in Brouillon 2, p. 298 (19/12/1939)

De aarzelende dichter staakte zijn pogingen om het op de volgende bladzijde over een andere boeg te gooien:

Klad van een onafgewerkt vadergedicht in Brouillon 2, p. 299 (19/12/1939)

Ook op de volgende pagina, waarop hij het gedicht hernam en van de eerste twee strofen een min of meer stabiele versie noteerde, zien we hem twijfelen en bijschaven. Bij de derde strofe gaat het vervolgens helemaal mis. Hij schrapte die ook, waardoor het gedicht onafgewerkt bleef:


Klad van een onafgewerkt vadergedicht in Brouillon 2, p. 300 (19/12/1939)

Een derde poging om tot een gedicht te komen draaide, zoals hierboven te zien dus ook op niets uit.

Net na het eerste afgewerkte gedicht ‘De Stille Dag’, op p. 304 van Brouillon 2, staat nog een eenvoudig gedicht dat bol staat van sentimentaliteit en daarom nooit in aanmerking kwam voor publicatie (doorgehaalde woorden staan tussen <>):

Vader, ik vouw mijn handen en zal niet meer schreien,
ik weet dat gij hierboven ons verbeidt,
en dat de dagen alle droefenis vertijen
wanneer wij ons bezinnen op de eeuwigheid.

Het is niet moeili
jk om u in de sterren weer te vinden
of u te hooren in het ruischen van den wind
<hoe he dit>
<want alles had>
<gij had dit lief en ik>
<alles lief, ik ben uw kind>
en in het huis blijft ons den herinnering verbinden
aan wat gij hebt gezien en hebt bemind.

Het eerste spoor van ‘Spreken met vader’ bevindt zich welgeteld 142 volgeschreven bladzijden verder in Brouillon 4. Op p. 139 van dat kladschrift staat een eerste fase van dit gedicht, gedateerd 8/4/1940. Het gedicht bestaat uit vier strofes waarvan de eerste twee met een enkele schrapping maar in één geut uit Coupés pen kwamen. Van de derde en de vierde strofes staan er aanzetten in zwarte inkt en aanvullingen in paars potlood.

Eerste fase van ‘Spreken met vader’. Brouillon 4, p. 139 (8/4/1940)

Enkele bladzijden verder, op p. 146 staat een tweede fase van het gedicht, gedateerd 11/4/1940 – Rens had dus toch gelijk – met opnieuw slechts enkele schrappingen in de tweede en derde strofe en met twee eerder moeizaam tot standgekomen versies van de vierde strofe.

Tweede fase van ‘Spreken met vader’. Brouillon 4, p. 146 (11/4/1940).

Op de volgende bladzijde schreef Coupé het gedicht over en markeerde het met een kruis in paars potlood om de afgewerkte status ervan te benadrukken. Onderaan het gedicht noteerde hij ‘begonnen 8/IV/40. Herwerkt 11/IV/40.’ en ook nog ‘Ter studie’. Behalve de eerste strofe heeft deze derde fase nog maar weinig overeenkomsten met het gepubliceerde gedicht:

Derde fase van ‘Spreken met vader’. Brouillon 4, p. 147 (11/4/1940).

Onder het gedicht staat nog een losse notitie: ‘Gij zult niet eenzaam zijn, niet – vader’

Bijna twee maanden later, op 18 juni 1940, werkt Coupé het gedicht om naar zijn definitieve vorm in Brouillon 5 (p. 194): strofes 2 en 3 werden van plaats verwisseld en werden grondig herschreven, en strofe 4 werd geschrapt en vervangen door de regel: ‘Gij zult niet eenzaam zijn: de nachtegaal zal fluiten’ waarvan de eerste aanzet aan het einde van de derde fase van het gedicht te vinden is.

Finale fase van ‘Spreken met vader’. Brouillon 5, p. 194. (18/6/1940).

Het gedicht, waarvan Coupé volgens Torfs & Vermeulen enkele dagen na de begrafenis op korte tijd al een vrijwel complete versie had neergeschreven, werd in werkelijkheid pas een goede drie maanden na de begrafenis in een eerste zeer afwijkende vorm neergeschreven. De genese van het gedicht duurde twee en een halve maand en kende vier verschillende fases, waarvan slechts de laatste qua inhoud en vorm overeenkomt met de gepubliceerde versie van het gedicht in De moerbeitoppen ruischten. Tussen de dood van vader Coupé en deze complete versie van het gedicht verliep een half jaar waarin Cyriel Coupé welgeteld 364 bladzijden volschreef. Van de autobiografisch gestuurde veronderstellingen en analyses van Torfs & Vermeulen blijft nog bitter weinig overeind.

Edward Vanhoutte

Anton van Wilderode, De moerbeitoppen ruischten. Documentaire varianteneditie met een kroniek van de genese door Edward Vanhoutte. Met essays van Hugo Brems, Maarten De Pourcq en Carl De Strycker en een voorwoord van Herman Van Rompuy. Gent: KANTL, 2010 | 784 pp., ill. | ISBN 978-90-72474-82-7 | € 45 | Gebonden hardback uitvoering | Bestellen: secretariaat@kantl.be

* Chris Torfs & Julien Vermeulen (1998). ‘Herinneren is twéémaal verliezen. Over Spreken met vader uit De moerbeitoppen ruischten (1943)’. Vlaanderen, 47/speciale uitgave: 2-7. (terug)

** Lieven Rens (1983). Van moerbeiboom tot overoever. Antwerpen: Mercator-Plantijn. (terug)