Normaal lees ik geen detectives. Ik lees met plezier romans uit allerlei genres, inclusief science fiction, fantasy, historische romans en gothic novels. Maar dus geen detectives/krimis/crime novels, of hoe ze ook het beste kunnen worden genoemd. Hoe ben ik dan bij commissaris Van Veeteren, de hoofdpersoon uit een reeks detectiveromans van de Zweedse auteur Håkan Nesser, terechtgekomen?

N. Katherine Hayles verwijst in haar bijdrage aan de bundel Understanding digital humanities naar een berekening van Gregory Crane, die stelt dat het maximum aantal boeken dat iemand menselijkerwijs in zijn leven zou kunnen lezen 25.000 is – als men een boek per dag zou lezen van zijn vijftiende tot zijn vijfentachtigste levensjaar. Als zo’n gedreven lezer alleen ‘literaire’ werken zou kiezen, dan zou hij nooit een goed inzicht krijgen in wat daar anders aan is dan aan ‘gewone’ werken. Niet deze constatering heeft mij aangezet tot het lezen van twee romans met commissaris Van Veeteren in de hoofdrol  –  Kommissarien och tystnaden in Laurie Thompsons Engelse vertaling The inspector and silence, en Det grovmaskiga nätet in Clementine Luijtens Nederlandse vertaling Het grofmazige net. Het ging anders.

In oktober 2011 was ik samen met zeven andere naamkundigen van buiten Zweden twee dagen te gast bij de Koninklijke Academie van Wetenschappen van Uppsala, waar wij allen een lezing hielden over persoonsnamen in Europese context. Mijn presentatie ging over persoonsnamen in romans en was de enige letterkundige bijdrage aan het symposium. Bij het afscheid aan het slot van de tweede dag zei een Zweedse naamkundige mij heel terloops dat een in Uppsala woonachtige auteur een aantal detectives had gepubliceerd met een commisaris met een wel heel Nederlands aandoende naam: Van Veeteren. Ook een paar (fictieve) plaatsnamen in de boeken hadden een Nederlands tintje. De auteur, Håkan Nesser, had een zekere internationale reputatie (een groot understatement, bleek mij later), dus er waren vertalingen van zijn werk in het Engels en misschien ook wel in het Nederlands. Ik moest op het vliegveld straks maar eens kijken.

Nieuwsgierig geworden kocht ik op Arlanda Airport Nessers The inspector and silence. Terug in Nederland zocht ik ook de Nederlandse vertaling (door Edith Sybesma) van hetzelfde boek, De commissaris en het zwijgen en een andere Nederlandse titel, Het grofmazige net. En daar was hij dan: de eigenzinnige, met een scherpe intuïtie voor het misdadige gezegende commissaris Van Veeteren. Gerespecteerd als politieman, maar niet gezocht als vriend. Zijn collega’s heten Reinhart, Mahler, Münster, Klempje, Kluuge. Andere personages dragen namen als Kathrine, Marieke, Yellinek, Fingher, Andrej Przebuda, Vera Saarpe, Eva Ringmar, Lotte Kretschmer, Puttemans, Suurna en Rüger. Hier en daar een Nederlands-ogende naam dus, maar dat is eerder uitzondering dan regel. Dan de locaties: Maardam, waar Van Veeteren werkzaam is, de Maarense meren, Sorbinowo, Aarlach, Chadow, Leuwen. Fictieve plaatsnamen die net als de persoonsnamen nu eens Nederlandse, dan weer Duitse, Poolse of Scandinavische trekjes hebben.

Het gebied waarin Van Veeteren opereert is groot – 300 kilometer rijden om iemand te ondervragen is niet uitzonderlijk, en daarbij worden geen landsgrenzen gepasseerd. We kunnen eigenlijk alleen maar indirect vaststellen waar dat gebied met bossen, zeekust, polders en kanalen zich bevindt. Het is in Europa, niet Groot-Brittannië, niet Frankrijk, en hoogstwaarschijnlijk ook niet Denemarken. Toch leeft Van Veeteren wel in de ‘echte’ wereld. Er wordt gebeld met Australië, er keren mensen terug naar Europa vanuit Canada of New York, er worden vakanties gepland op de Maldiven.

Al deze namen roepen verschillende vragen bij mij op. Associëren meer lezers dan mijn Zweedse informant de naam Van Veeteren met Nederland? Is het wel een bestaande Nederlandse familienaam? Hebben Zweedse, Duitse, Engelse en Nederlandse lezers dezelfde associaties bij dezelfde namen of verschilt dat? (Noemen Zweden bijvoorbeeld een bepaalde naam Nederlands die Engelsen Duits noemen en Duitsers weer Zweeds?) Wat is de functie van de fictieve plaatsnamen? Leiden ze de aandacht af van het verhaal of maken ze juist dat lezers zich beter op de inhoud van de zaak kunnen concentreren? Is het uitzonderlijk dat een detectiveroman zich niet afspeelt in een werkelijk bestaande stad of landstreek?

Enkele antwoorden vond ik in het pas verschenen boek van Barry Forshaw, Death in a cold climate. A guide to Scandinavian crime fiction. Het geeft een overzicht van wat er momenteel in het detectivegenre wordt geproduceerd in Zweden, Noorwegen, IJsland, Finland en Denemarken en beschrijft hoe de populariteit van het genre de Britse angst voor het uitgeven van vertaalde werken helpt te overwinnen. Nordic Noir, zoals Forshaw het wel noemt, is een hype in het Engelse taalgebied. En Håkan Nesser speelt daarin een belangrijke rol. Nesser wordt in het boek, door Forshaw maar ook door vertalers die door Forshaw worden geciteerd, beschreven als de meest stijlvolle en daardoor soms wat lastiger te vertalen auteur, die in commissaris Van Veeteren een personage heeft gecreëerd dat niet misstaat op het Europese toneel van beroemde fictionele detectives.

Regelmatig wordt benadrukt dat Nessers Van Veeteren-reeks in een fictief landschap speelt. Dat maakt dat vertalers van zijn werk zich niet speciaal hoeven te verdiepen in het correct weergeven van het landschap door de stad of streek waar het origineel zich afspeelt eerst te bezoeken − iets wat veel van de vertalers die door Forshaw in zijn boek aan het woord gelaten worden erg belangrijk vinden om te doen. Een ander voordeel voor de vertalers is dat ze geen extra research hoeven te doen om ervoor te zorgen dat de functie-aanduidingen in het politie-apparaat uit het origineel correct worden omgezet in het Engels. Wat in de verhalen de precieze rol van die geografische vaagheid is, en wat het concrete effect op de lezers is, komt niet aan de orde.

Het is zeker de moeite om daar nader tekstanalytisch onderzoek aan te wagen, meen ik, en om empirisch onderzoek te doen waarin lezers in een experimentele setting met verschillende opties worden geconfronteerd om er achter te komen hoe lezers met die vaagheid omgaan. Wel krijg ik door de herhaalde nadruk op Nessers geografische vaagheid de indruk dat deze relatief ongewoon is. Om vertaler Charlotte Barslund te citeren: ‘Not all novels are set in real locations. Karin Fossum, for example sets her books in a fictitious town half an hour’s drive from Oslo’. In de toekomst is deze indruk wellicht te controleren wanneer we een groot corpus van romans, met daarin veel (ook non-Nordic) detectives, op het aandeel van werkelijke en fictieve namen kunnen doorzoeken.

Of de naam Van Veeteren wel Nederlands is, was gemakkelijk te beantwoorden door raadpleging van de Nederlandse Familienamenbank http://www.meertens.knaw.nl/nfb/ (per 1 januari 2012 van het Meertens Instituut overgedragen aan het Centraal Bureau voor Genealogie). Geen enkel lemma hierin lijkt op de naam Van Veeteren. Het dichtstbij komt een door Frans Debrabandere in zijn Woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk opgenomen naam Van Vetteren, een spellingvariant van Van Wetteren, verwijzend naar een plaatsnaam Wetteren in Oost-Vlaanderen. Het boek van Forshaw helpt ook hier verder. Vertaler Laurie Thompson illustreert de literaire uitdagingen van Nessers stijl als volgt:

A typical Nesser linguistic joke is the very name of his main detective, Van Veeteren: there is a Swedish curse: ‘Fan vet!’ or ‘Det vete Fan!’, roughly ‘the devil only knows’, although ‘fan’ is a stronger curse in Swedish than in English. And although ‘vetare’ is not really a Swedish word in itself, it is tagged on to the end of words like ‘kultur’ to form ‘kulturvetare/n’, i.e. one who knows about culture, usually somebody with a degree in a cultural subject: and so ‘Fanvetaren’ (…) could be interpreted as meaning ‘somebody who knows about the devil’! Unfortunately it’s not something that can be translated into English − without changing the name, which would not be a good idea. But using the ‘compensation’ trick one can invent similar plays on words occasionally.

Mijn Zweedse informant, die ik dit citaat heb voorgelegd, bevestigt dat ‘fan vet’ of ‘det vete fan’ de basis moet zijn geweest voor de naam Van Veeteren. Maar, zo voegt hij toe, de gemiddelde Zweedse lezer zal die associatie zeker niet hebben als die niet door iemand wordt aangereikt. ‘For a Swedish reader the name just sounds Dutch in general.’ Op basis hiervan is mijn conclusie dat voor insiders de naam Van Veeteren de scherpe intuïtie die de commissaris heeft over misdaad en misdadigers misschien wel benadrukt, maar dat het Nederlandse tintje voor het brede publiek overheerst. Slechts een enkeling zal denken dat Van Veeteren niet uit de Lage Landen komt, maar uit de Hel.

Karina van Dalen-Oskam

*

Met dank aan Staffan Fridell, hoogleraar Scandinavische talen aan de Universiteit van Uppsala.

Het artikel van N. Katherine Hayles,  ‘How we think: transforming power and digital technologies’, is opgenomen in David M. Berry (Ed.): Understanding digital humanities, uitgegeven door Palgrave Macmillan in 2012. Barry Forshaws boek Death in a cold climate. A guide to Scandinavian crime fiction verscheen in 2012, eveneens bij uitgeverij Palgrave Macmillan. Nesser-vertaler Laurie Thompsons opmerking over de naam Van Veeteren is te vinden op p. 32 van dit boek. Frans Debrabanderes Woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk heb ik geraadpleegd in de grondig herziene en vermeerderde uitgave uit 2003, verschenen bij uitgeverij L.J. Veen.

2 reacties op “Nordic Noir: waar komt commissaris Van Veeteren vandaan?”

  1. […] K.H. van Dalen-Oskam. Nordic Noir: waar komt commissaris Van Veeteren vandaan? Textualscholarship.nl, 15 mei 2012, http://www.textualscholarship.nl/?p=10762 (Essay) […]