De laatste decennia is er door razendsnelle ontwikkelingen binnen het vakgebied van de Digital Humanities voor onderzoekers binnen de editiewetenschap of  textual scholarship veel veranderd. Niet alleen (historische) teksten worden meer geëditeerd, maar het onderzoeksgebied heeft zich uitgebreid tot “new objects of editing – such as images, born digital literature, film, performance art, and digital games …”.[1] Dit soort ontwikkelingen, met daarnaast de opvatting dat teksten en andere bronnen fluïde zijn, altijd in beweging zijn en veranderen in de loop van de tijd, zorgen ervoor dat doorlopende reflectie op de methoden en technieken van textual scholarship noodzakelijk is.

Een recent verschenen essaybundel die de laatste stand van zaken rond het onderwerp textual scholarship presenteert, is The Cambridge Companion to Textual Scholarship (2013). Dit werk geeft interessante inzichten in wat er allemaal – wetenschappelijk gezien – komt kijken bij bijvoorbeeld het bezorgen van historische teksten, afbeeldingen of mondeling overgeleverde verhalen, welke vragen een editeur zich allemaal moet stellen, welke belangrijke knopen hij moet doorhakken bij de constitutie van de tekst van een uitgave en welke koers hij besluit te gaan varen binnen de editiewetenschap.

 

Boek The Cambridge compagnion

Het omslag van de Companion.

 

De Companion to Textual Scholarship verscheen in 2013 onder de leiding van twee Amerikaanse literatuurwetenschappers: Neil Fraistat, hoogleraar Engelse letterkunde aan de universiteit van Maryland, en Julia Flanders, digital humanist aan de Northeastern University in Boston. Beiden zijn vooraanstaande specialisten binnen de Digital Humanities. Die nadruk op digitalisering speelt een belangrijke rol in de Companion, zoals ook heel duidelijk verwoord wordt in de doelstelling van Fraistat en Flanders: ‘Our primary goal in this Companion to Textual Scholarschip is both to suggest the scope of that agenda [“a fresh agenda that has been brought by the turn of the twenty-first century”] and to provide a grounding in its foundational issues for those who will be carrying out these new inquiries.’[2] Hieruit blijkt dat de Companion als een momentopname in de (rijke) geschiedenis van de editiewetenschap moet worden gelezen, en zeker niet als eindpunt. De eerder genoemde “growth of interest in digital media”[3] heeft als het ware zoveel stof tot nadenken gegeven, dat reflectie op het onderzoeksveld steeds nodig is.

 

ContentsBook
Inhoudsopgave van de Compagnion

 

De Companion is essayistisch opgezet, met bijdragen van een veertiental onderzoekers die de verschillende internationale posities binnen het vakgebied representeren. De medewerkers van de Companion zijn overwegend Angelsaksisch (Amerikaans en Brits), maar een klein aantal is ook afkomstig uit andere Europese landen (België, Duitsland). Dat drukt duidelijk een stempel op de inhoud van de Companion. Verschillende opvattingen over hoe het werk van een overleden auteur zou moeten worden gepresenteerd, staan centraal. Kwesties die spelen, zijn: bestaat er één “best text” (anomaly), of bestaan meerdere teksten gelijkwaardig naast elkaar (analogy)? Hoe om te gaan met corrupties in teksten? Is het mogelijk een ideale tekst te constitueren? Tegenover elkaar staan hierin de Duitse traditie, waarin de laatste door de auteur geautoriseerde uitgave wordt gebruikt, oftewel ‘ultima manus’ of ‘Ausgabe letzter hand’, en de Angelsaksische traditie, waarin vanuit allerlei drukken en edities van een bepaald werk een copy-past methode wordt toegepast. Zo wordt een ‘ideale’ editie van een werk samengesteld, die in werkelijkheid nooit als zodanig heeft bestaan. Dit komt aan bod in de hoofdstukken ‘Anglo-American editorial theory’ en ‘Continental editorial theory’.

Daarnaast staat onderzoeker David Greetham uitgebreid stil bij de geschiedenis van de editiewetenschap. Het uitgangspunt daarbij is dat een tekst niet een vaststaande, statische entiteit, maar een dynamisch en fluïde karakter heeft en als zodanig evolueert door de tijd heen. Dat resulteert in tekstvariatie, wat natuurlijk vragen opwerpt over hoe tekstbezorgers met die variatie om moeten gaan. In de Companion zijn daarvoor genoeg (vooral Angelsaksische) voorbeelden te vinden.

Een interessante invalshoek, die tevens aangeeft dat het onderzoeksveld van textual scholarship een breed scala aan disciplines binnen de humaniora betreft, toont het artikel ‘Picture criticism’ van de Amerikaanse onderzoeker Kari Kraus. Hierin speculeert hij over een “adequate scholarly framework for studying their [images] reproduction, transmission, comparison, and – more controversially – their reconstruction”.[4] Kraus belicht in het artikel hoe afbeeldingen, waarvan meerdere representaties bestaan, het beste met elkaar vergeleken kunnen worden. Het is dan interessant om te kijken naar de relaties tussen de verschillende representaties. Onder representaties verstaan we onder andere foto’s van originele afbeeldingen, digitale kopieën en handgemaakte en mechanische reproducties. Vervolgens laat Kraus enkele casussen aan bod komen, zoals het schilderij Faust van Rembrandt en het sprekende voorbeeld van serial reproduction van Frederic Bartlett:

 

Bartlett

 

Op deze serie reproducties, is heel duidelijk te zien hoe de uil op de originele tekening na 18 reproducties getransformeerd is naar een kat. Interessant is dat de uil als het ware eerst wordt vereenvoudigd (simplification): veel details vallen weg en slechts een paar opvallende trekken blijven bestaan. Wat blijft staan, hangt af van het individu dat de afbeelding reproduceert, maar hangt volgens Bartlett tevens samen met stereotype beelden, over- en aangeleverd vanuit het milieu van dit individu. Vervolgens zien we dat de kat op de afbeeldingen vanaf reproductie 10 steeds meer details krijgt en dat de afbeelding wordt uitgebreid. De manier waarop dit gebeurt hangt volgens Bartlett ook weer sterk af van stereotypen en conventies, oftewel het referentiekader van het reproducerende individu. In het licht van textual scholarship meent Kraus tenslotte dat de manier waarop afbeeldingen worden gereproduceerd wellicht ook kan werken voor de manier waarop individuen teksten in hun hoofd herstructureren en herscheppen na het lezen. Hoewel dit een mooie gedachte is, is het nog afwachten of Wirkung, zoals literatuurwetenschapper Wolfgang Iser (1926-2007) dit noemt, zo te onderzoeken valt. Kraus blijft dus sceptisch, maar is zeker hoopvol: hij is van mening dat textual criticism en picture criticism elkaar verrijken: “each illuminates and enriches the other.”[5].

De plus- en minpunten van de Companion met elkaar afwegend, staat voorop dat er in het werk een goed overzicht wordt gegeven van de recente ontwikkelingen binnen het vakgebied van de editiewetenschap. Onderzoekers profileren het vakgebied in de bundel als een volwaardige subdiscipline binnen de letterkunde en laten zien dat textual scholarship ook in interdisciplinair opzicht interessant is door verbanden te trekken met bijvoorbeeld cultural studies en visual culture. De theoretische reflectie op digitalisering en Digital Humanities in de laatste hoofdstukken is tevens zeer nuttig. De essayistische opzet van de Companion maakt het boek prettig leesbaar en zorgt ervoor dat lezers een heel divers aanbod van aspecten uit de editiewetenschap onder ogen krijgen. Fraistat en Flanders zijn geslaagd in hun opzet: een overzicht en opstap voor verder onderzoek in het veld en een kennismaking voor allerhande geïnteresseerden. Daarnaast kunnen originele artikelen als dat van Kraus beschouwd worden als zeer welkome en afwisselende bijdragen. Dit boek is al met al een aanrader voor letterenstudenten, vakspecialisten en een algemeen academisch geschoold publiek.

 

Rozanne  Versendaal, stagiair (RU) bij het onderzoeksproject Willem Frederik Hermans, Volledige Werken

 


[1] Fraistat, Neil, and Flanders, Julia, ‘Introduction’. In: The Cambridge Companion to Textual Scholarship. Ed. samengesteld door Neil Fraistat en Julia Flanders, 2013, p. 3.

[2] Fraistat, Neil en Julia Flanders, ‘Introduction: Textual Scholarship in the age of media consciousness’. In: The Cambridge Companion to Textual Scholarship. Ed. samengesteld door Neil Fraistat en Julia Flanders, 2013, p. 2.

[3] Ibidem: 1.

[4] Kraus, Kari, ‘Picture criticism: textual studies and the image’. In: The Cambridge Companion to Textual Scholarship. Ed. samengesteld door Neil Fraistat en Julia Flanders, 2013, p. 236.

[5] Kraus, Kari, ‘Picture criticism: textual studies and the image’. In: The Cambridge Companion to Textual Scholarship. Ed. samengesteld door Neil Fraistat en Julia Flanders, 2013, p. 255.


 

Neil Fraistat en Julia Flanders (editeurs).

The Cambridge Companion to Textual Scholarship

310 pp. Cambridge University Press.

Paperback, €29,99.

ISBN: 0521730295

Comments are closed.