Jan Gielkens over een zogenaamde vierde druk van de eerste editie van een eerste druk – of zoiets.

Onlangs verscheen in de Perpetua-reeks van Athenaeum-Polak & Van Gennep de, zo staat het tenminste in het boek, vijfde druk van Verzen. De editie van 1890. De indruk zou kunnen ontstaan dat het hier gaat om de vijfde druk van de bundel Verzen van Herman Gorter, die in 1890 verscheen, maar dat is niet zo.

Nog niet zo lang geleden zei een neerlandica op een congres dat een wetenschappelijke editie een authentieke leeservaring moest overbrengen, want ‘de lezer’ wilde graag het gevoel hebben dat hij een eerste of een tweede druk van bijvoorbeeld Verzen van Herman Gorter uit 1890 las. Maar, zo was het commentaar daarop van iemand die er wel een beetje kijk op heeft, bij Gorter doet zich het interessante geval voor dat die tweede druk van Verzen uit 1890 nu juist een wetenschappelijke editie is. Gorter was een groot reshuffeler van zijn werk: hij husselde bundels door elkaar, schrapte, wijzigde, en dan publiceerde hij weer een bundel met dezelfde of een andere titel.

Verzen 1890, zoals de bundel in de neerlandistieke wandeling heet omdat er ook nog een Verzen uit 1903 en een Verzen uit 1916 en een Verzen uit 1928 is, werd nooit in de vorm van de eerste druk herdrukt. Maar de Verzen-bundel uit 1890 werd wel weer voor het grootste gedeelte overgenomen in Gorters volgende, De school der poëzie uit 1897.

Een zeer veel uitgebreide, driedelige herdruk van deze bundel verscheen in 1905. Deel I daarvan bevat weer de gedichten uit Verzen 1890 in de versie van 1897, en dit deel I krijgt dan ook de toevoeging ‘derde druk’. De school der poëzie werd tijdens het leven nog een keer herdrukt, namelijk in 1925, en daar was de toevoeging verrassenderwijs ‘vijfde druk’. Dat kwam omdat intussen, in het kader van een soort verzameld werk in vier delen dat Gorter in 1916 samenstelde en publiceerde, het tweede en het derde deel Verzen. Eerste deel resp. Verzen. Tweede deel heetten, die weer Gorters poëzie tot 1906 bevatten, en dus ook Verzen 1890. Maar een aanduiding ‘vierde druk’ ontbrak hier. Wel had, om de verwarring te vergroten, Verzen. Eerste deel twee sterretjes op de rug en Verzen. Tweede deel drie.

Na de dood van Gorter verschenen de gedichten uit Verzen 1890 weer als onderdeel van De school der poëzie, en die verzameling vormde deel 2 van Gorters Verzamelde werken, die Garmt Stuiveling tussen 1948 en 1952 bezorgde. En nog weer later, in 1966, gaf Stuiveling samen met Enno Endt Gorters Verzamelde lyriek tot 1905 uit, met daarin natuurlijk ook weer de Verzen uit 1890. Van deze editie verschenen in 1977 en 1978 herdrukken.

‘Kijk, mijn specialisme is Moderne Nederlandse Letterkunde en dat houdt in van 1830 tot nu. Maar eigenlijk ben ik alleen in de periode van de Tachtigers echt geïnteresseerd. En dan nog niet eens Van Eeden, Kloos, Hein Boeken en zo, maar binnen Tachtig toch in de eerste plaats Herman Gorter. Nou ja, dat is ook nog overdreven; wat mij in het bijzonder bezighoudt zijn toch vooral de Verzen 1890, de sensitieve verzen, en dan met name natuurlijk, “In de zwarte nacht is een mensch aangetreden”.’

Zo citeerde Hans van den Bergh Enno Endt tijdens de uitvaartdienst van de laatste.* Dat Endt ooit een editie zou maken van Gorters debuutbundel lag voor de hand. Dat deed hij in 1977, en met die editie zorgde hij voor een soort tweede druk van Verzen in de oorspronkelijke samenstelling. Hij liet de teksten vergezeld liet gaan van een essay, een verantwoording, aantekeningen en wat verder bij een wetenschappelijke editie hoort. De annoties gingen overigens behoorlijk ver wat interpretatieve sturing betreft. De titel van Gorters bundel verandert met deze editie in: Verzen. De editie van 1890. Endt gebruikte het woord ‘editie’ hier overigens niet voor het resultaat van zijn wetenschappelijke activiteit van de presentatie van teksten, maar in de betekenis van ‘uitgave’, en dat woord had hij dus ook beter voor zijn editie kunnen gebruiken.

Van de editie van Endt verscheen een jaar later, in 1978, een ongewijzigde herdruk. In 1987 kwam er een wel gewijzigde herdruk, nog steeds met het wetenschappelijke apparaat. Opvallend is, dat de inhoudsopgave van de editie naar voren is verplaatst, ze staat nu na de titelpagina, en daar wekt ze verwarring, want zo’n inhoudsopgave had de oorspronkelijke uitgave van 1890 natuurlijk niet. Maar deze vierde druk van de Verzen van 1890 is nog steeds een wetenschappelijke editie, en wel de derde druk van de editie van 1977. En ook de voorlopig laatste, want in een boek dat als vierde druk van Verzen. De editie van 1890 wordt aangeduid is alle commentaar van Enno Endt verwijderd.

Eigenlijk is het nu dus geen wetenschappelijke editie meer en zou de telling dus opnieuw moeten beginnen, of rekening houden met alle drukken en zich dus de, eh, zoveelste noemen. In het colofon van de ‘vierde’ druk staat nog wel: ‘De eerste drie drukken zijn voorzien van aantekeningen en een nawoord door Enno Endt.’ Nieuw zijn de foto van de auteur na de titelpagina en een foto van twee blote benen met een plantje op het voorplat. Misschien van het internet geplukt, waar we ook al terecht kunnen voor de teksten uit Verzen 1890. De hele bundel staat in de digitale versie van de derde druk van de editie van Endt, die op dbnl.nl te vinden is. Ook op nl.wikisource.org staat de bundel, maar dan kaal, zonder enige toevoeging behalve de bron, en dat is er een uit de begindagen van het internet: het Laurens Jansz. Coster-project van de Universiteit van Amsterdam (http://cf.hum.uva.nl/dsp/ljc/gorter/verzen/verzen.html).

En nu is er dus een zogenaamde vijfde druk van de zo genoemde bundel Verzen. De editie van 1890, die dus in werkelijkheid de tweede druk is van de uitgeklede uitgave naar de derde druk van Verzen. De editie van 1890, die weer de tweede druk is van de bundel Verzen van Herman Gorter uit 1890. De nu gepubliceerde uitgave van Verzen 1890 is prachtig uitgegeven, zoals de hele Perpetua-reeks: zwart linnen, mooie typografie, mooi stofomslag, leeslintje. Maar de aftakeling van wat ooit een editie was gaat verder. De naam van Enno Endt komt alleen nog in het nawoord van Kees ’t Hart voor, en dat nawoord had wat mij betreft best kunnen wegblijven. Wat een rare gedachte is dat: dat klassieke boeken een opkontje nodig hebben van bekende schrijvers (hoewel ik veronderstel dat de bijna vijfentachtig jaar geleden overleden Herman Gorter zelfs nu nog een bekendere schrijver is dan de levende Kees ’t Hart). Zou de volgende uitgave van Verzen 1890 er een in simpel Nederlands zijn?

Jan Gielkens

* Ter herinnering aan Enno Endt. Enschede, 3 december 1923. Amsterdam, 21 april 2007. Edam 2007, het citaat staat op p. 19 (terug).