Het verslag van een onmoeting tussen de Digital Library Federation (DLF) en een aantal geleerden, experts in de ontwikkeling en het gebruik van digitale collecties: http://www.diglib.org/use/scholars0406/.

De bijeenkomst, in juni 2004, was belegd door de DLF. De DLF was geïnteresseerd in de gedachten van wetenschappelijke gebruikers over de bruikbaarheid van digitale collecties voor het onderzoek. (Digitale) bibliotheken stellen steeds meer materiaal elektronisch ter beschikking, maar wat is er nu eigenlijk nodig om het materiaal werkelijk bruikbaar te maken voor het onderzoek.

Het verslag van de bijeenkomst bevat veel herkenbare elementen. Bovenaan de lijst van desiderata staat een systeem dat de stabiliteit van verwijzingen garandeert. Het kan niet genoeg benadrukt worden dat wetenschappelijk materiaal traceerbaar moet zijn en dat een verwijzing naar wetenschappelijk materiaal dus in brons gebeiteld (gegoten?) moet kunnen worden. In een tijd van regelmatig reorganiseren is het webadres van een organisatie daarvoor niet stabiel genoeg.

Een ander onderwerp dat aan de orde kwam (zie ook de samenvatting van de bijeenkomst door David Seaman) was bijvoorbeeld de noodzaak van hulpmiddelen voor (onder andere)
– het doorzoeken van afbeeldingen,
– visualisatie van patronen en trends in zoekresultaten,
– het annoteren van tekst- en beeldmateriaal,
– ‘tekstverwerkers’ toegesneden op digitaal onderzoek.

Nog een belangrijke gedeelde wens (en toevallig ook een eigen stokpaardje): de noodzaak om digitaal materiaal te kunnen downloaden en verder te verwerken naar eigen inzichten. Een digitale bibliotheek mag niet de toegang tot het materiaal beperken tot een paar voorgebakken zoekingangen; digitaal materiaal moet door de wetenschapper kunnen worden onderzocht op een door hemzelf of haarzelf te bepalen wijze.

Geplaatst in editie, weblog digital humanities

Comments are closed.