Boekenweek 2012: de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren publiceert op haar website De bibliotheek van Kees Fens, een inventaris van de boeken die de criticus in zijn bezit had toen hij in 2008 overleed. Bram Oostveen vraagt zich af wat we aan deze inventaris hebben.

Het nieuwsbericht van de DBNL over de publicatie van De bibliotheek van Kees Fens gaat kort in op de totstandkoming van de inventaris en op het belang van Fens en diens bibliotheek. Ik verwachtte ter inleiding van De bibliotheek van Kees Fens zelf ook zo’n tekst aan te treffen, maar die ontbreekt. Er zijn wel twee toelichtende teksten, een van weduwe Uta Janssens-Fens en een van Alice Doek (‘hoofdredactrice’), maar die zijn bij elkaar opgeteld korter dan het nieuwsbericht. Uit het DBNL-nieuwsbericht blijkt in elk geval dat de inventarisatie van Fens’ verzameling geen initiatief was van de digitale bibliotheek, maar een vrucht door anderen in haar schoot geworpen: ‘In 2011 is deze catalogus – inclusief beeldmateriaal – door Uta Janssens, de weduwe van Kees Fens, aangeboden aan de DBNL.’ En wat was een feestelijker premièremoment dan de 77ste Boekenweek. Met het genoemde beeldmateriaal zijn foto’s van de bibliotheek bedoeld toen ze nog intact was. Want dat is het geval: De bibliotheek van Kees Fens is een inventarisatie van een bibliotheek die er niet meer is.

Uta Janssens-Fens noemt de voormalige bibliotheek van haar man in haar toelichting ‘vooral een werkbibliotheek’, maar ze schrijft ook: ‘Fens bewaarde er de boeken die hem dierbaar waren en boeken die misschien van nut konden zijn’. Poëzie noemt ze – naast onder andere Europese cultuur, geschiedenis en literatuur, het christelijk erfgoed en kunst en architectuur –een zwaartepunt van de verzameling. Wat opvalt is een forse collectie Gerrit Achterberg, maar ook wat er juist niet is: Faverey, Lucebert, Campert. Over Gerrit Kouwenaar schreef Fens in 1993 Van huis tot huis. Over de poëzie van Gerrit Kouwenaar. Dat boekje bewaarde Fens, maar het werk zelf deed hij blijkbaar voortijdig de deur uit. Vinkenoog hield hij wel, Leo Vroman ook, maar van Jan Hanlo bewaarde hij niets, terwijl hij een keuze uit diens werk samenstelde: En die man ben ik zelf (1973). Het staat niet in de inventaris, terwijl hij bij de dood van de dichter in 1969 nog in de Volkskrant geschreven had: ‘Jan Hanlo is een auteur die zich voortdurend laat herlezen.’ Is dat allemaal zo vreemd? Misschien niet, want 1973 is lang geleden en Fens’ weduwe wijst op een komen en gaan van boeken: Kees bracht voordurend boeken naar het Amsterdamse antiquariaat JOOT. Toch knaagt er iets. Zijn er bij de inventarisatie een paar plankjes vergeten? Of ligt al die poëzie bij Wiel Kusters, die een biografie over Fens voorbereidt en daarbij, zoals het DBNL-nieuwsbericht vermeldt, onder andere zal putten ‘uit de documenten die tijdens de inventarisatie zijn opgedoken’?

Onder leiding van Alice Doek en in samenwerking met de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam werkten vijf studenten aan de lijst. In Fens’ huis aan de Keizersgracht brachten ze alle boeken systematisch in kaart en ze fotografeerden ‘de boekenkasten in hun oorspronkelijke staat’. Er was haast bij, zo is te lezen in de toelichting van Doek. Een verantwoording is er niet, de korte toelichting is waar we het mee moeten doen. Welke gegevens de studenten tijdens het veldwerk aan de Keizersgracht systematisch hebben opgetekend wordt daardoor niet uit duidelijk.

Theoretisch zou je natuurlijk aan de hand van een inventaris een bibliotheek moeten kunnen reconstrueren, maar het is de vraag of dat in dit geval ooit zou lukken. De manier waarop de gegevens voor en in de inventaris zijn verzameld is namelijk nogal vreemd. De toelichting van Alice Doek is summier: ‘Omdat de inventarisatie van de bibliotheek van Kees Fens in zeer korte tijd moest gebeuren, zijn zoveel mogelijk titelbeschrijvingen ontleend aan PiCarta en via de Metalib-software van de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam ingevoerd in EndNote.’ De verzamelde gegevens zijn dus met behulp van een geautomatiseerde proces aangevuld vanuit het overkoepelende zoeksysteem PiCarta waarmee je in een groot aantal Nederlandse bibliotheekcatalogi kunt zoeken. Doek: ‘De handmatige controle van de gegevens kon pas plaatsvinden toen de bibliotheek uit elkaar was gevallen. Hierdoor kon een aantal fouten niet worden hersteld.’ De binnengehengelde beschrijvingen konden dus niet meer worden gecontroleerd.

De inventaris zelf valt uiteen in twee lijsten: ‘Anoniem’ en ‘Auteurs’. Onder ‘Anoniem’ zijn onder andere bijbels te vinden, verzamelbundels, een telefoonboek uit 1891 en andere naslagwerken. Maar niet alle anonieme werken kwamen op die lijst terecht. Een hele rij Wolters’ Woordenboeken – te zien op een van de foto’s – kwam verspreid terecht op de lijst met boeken van auteurs: Engels-Nederlands onder de B bij ‘Bruggencate, K. ten’, Frans-Nederlands onder de V van ‘Verrijn Stuart-Alma, H.’ en zo verder. Het is een probleem dat Doek signaleert in haar toelichting. Ze wijt het aan de PiCarta-uitvoer. ‘Het was niet mogelijk dit te corrigeren’, schrijft ze. Ik kan mij voorstellen dat een geautomatiseerde correctie problematisch is, maar dat een handmatige correctie niet zou kunnen vind ik ongeloofwaardig. Het lijkt meer een verontschuldiging voor de kwaliteit van het gebodene: sorry, niets meer aan te doen. Het meest pragmatisch zou zijn de twee lijsten in elkaar te schuiven, want het onderscheid heeft geen enkele functie.

De problemen zijn daarmee niet over. De beschrijvingen van de afzonderlijke boeken blijken vol tegenstrijdige, onnodige, onbegrijpelijke en soms zelfs incorrecte gegevens te staan. Neem deze:

Hermans,
Willem Frederik
Uit talloos veel miljoenen: Roman
BBLiterair
Bezige Bij, Amsterdam
1981
isbn 9023407458 9023460774 (geb.)
Picarta 810645378
Tragikomische lotgevallen van mannen en vrouwen in een modieus milieu.
293 p. 1e dr. Willem Frederik Hermans.

Wat hier auteur, titel, uitgeverij en isbn is zal de gemiddelde gebruiker nog wel weten. Maar wat betekent dat PiCarta-nummer? Invoer ervan in PiCarta zelf levert geen oplossing. Het nummer duikt willekeurig op in verschillende beschrijvingen. Soms komen er ook twee isb-nummers voor, een voor een gebonden uitgave en een voor een paperback. Betekent dat dan, dat Fens allebei die uitgaven had? ‘Tragikomische lotgevallen van mannen en vrouwen in een modieus milieu’ – die wel erg summiere samenvatting van Hermans’ roman komt ook rechtstreeks uit PiCarta, alleen weet de gebruiker dat niet: die zou wel eens kunnen denken dat dat Fens’ oordeel over het boek was. De laatste regel (soms meer dan één) van de omschrijvingen in deze inventaris is vaak het interessants omdat de informatie daar uit verschillende velden van PiCarta komt. Bij het bovenstaande voorbeeld o.a. uit ‘Omvang’ en ‘Editie’, maar in de nu volgende beschrijving uit het veld ‘Annotatie’:

Balk-Smit Duyzentkunst, Frida
Naam en schuilnaam: Ondergedoken in de grammatica
s.n., Amsterdam 1992
11 bladen. + De tekst van het afscheidscollege (06-04-2004) van F. Balk-Smit Duyzentkunst is gevoegd bij de correspondentie tussen haar en W.F. Hermans. F. Balk-Smit Duyzentkunst.

Er staat: ‘11 bladen’. Gaat het hier dan om een publicatie? Of om een typoscript? En zou de argeloze gebruiker uit deze beschrijving niet concluderen dat Fens de correspondentie tussen Frida Balk-Smit Duyzentkunst en Willem Frederik Hermans in zijn bezit had? Maar dat was natuurlijk niet zo. De briefwisseling bevindt zich sinds jaar en dag in het archief-Hermans in het Letterkundig Museum, waarvan de catalogus via PiCarta te raadplegen is. De gegevens werden automatisch aan de door een van de studenten van Doek in grote haast genoteerde titel van Balks afscheidscollege toegevoegd. Hij of zij had in relatieve rust kunnen controleren of de goede beschrijving uit PiCarta was geplukt, maar dat lijkt niet te zijn gebeurd. Er zijn helaas nogal wat beschrijvingen in De bibliotheek van Kees Fens die je op deze manier het bos in sturen. En het probleem daarvan is, dat je bij een titel uit de bibliotheek van Fens waar daadwerkelijk sporen van een auteur in stonden nooit zeker weet waar je aan toe bent. Nog zo’n voorbeeld:

Roland Holst-van der Schalk, Henriette
Tusschen twee werelden
Brusse, Rotterdam 1921
30 bladen (cahier) + Naast het handschrift van “Tusschen twee werelden” bevat het cahier een aantal niet in deze bundel opgenomen verzen. H. Roland Holst.

Ook bij deze beschrijving komen de gegevens uit PiCarta en zijn ze niet van toepassing op het bundeltje dat Fens bezat, maar op een exemplaar bij het Letterkundig Museum (Signatuur: Den Haag, LM; S 00243 H 1). Het exemplaar van Fens ging namelijk de weg die vele boeken van Fens eerder gingen: het kwam terecht bij antiquariaat JOOT. Op 3 april was het nog voor acht euro te koop via de website boekwinkeltjes.nl en het blijkt lang zo bijzonder niet als de bladen die het Letterkundig Museum heeft. De omschrijving van JOOT luidt: ‘Roland Holst, Henriëtte. Tusschen twee werelden. W.L. & J. Brusse. 1e druk. Gesigneerd: ‘Kees Fens Juli ’55’. 1923. 110 p. Half linnen / gedecoreerd karto’.


Wie op boekwinkeltjes.nl zoekt op ‘JOOT’ en ‘Fens’ komt nog meer boeken uit de ontruimde kasten tegen. Zoals een boek over Pieter Haverkorn van Rijsewijk (zie hier boven). De extra informatie bij dit boek luidt: ‘Lichte leessporen. Met enkele potloodmark. van Kees Fens’. Dat bevalt mij meer dan de Engelstalige beschrijving bij het boek in de inventaris op de DBNL waar het boek onder de D van ‘De Vries, Jan’ is terug te vinden: ‘Catalog of an exhibition held Nov. 30, 1996 to Jan. 26, 1997 at the Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam, The Netherlands. Includes bibliographical references and index. redactie, Jan de Vries, Evert van Uitert, Saskia de Bodt.’ Wie correctie gegevens over boeken uit het bezit van Kees Fens wil napluizen kan dus vermoedelijk beter oude voorraadlijsten van JOOT en andere antiquariaten gebruiken. Er zullen vast fouten in zitten, maar niet zulke onnozele als in de lijsten op de DBNL. In ieder geval geen automatische gegenereerde fouten, die achteraf zogenaamd niet te corrigeren zijn.

De conclusie kan alleen maar luiden: De bibliotheek van Kees Fens kan vanwege de vele omissies en eigenaardigheden nooit een betrouwbaar en bruikbaar instrument zijn voor iets anders dan vrijblijvend amusement. Om verwarring, frustratie en ongefundeerd onderzoek te voorkomen zou de verwijdering ervan van de DBNL dus raadzaam zijn.

 

Bram Oostveen

 

Een reactie op “Gelukkig hebben we de foto’s nog. Over De bibliotheek van Kees Fens”

  1. […] Bram Oostveen, ‘Gelukkig hebben we de foto’s nog. Over De bibliotheek van Kees Fens’. […]