Het Bureau van J.J. Voskuil is in het Duits vertaald en in een speelse uitvoering verschenen. Hester Meuleman recenseert Das Büro. Direktor Beerta.

Mieters!

Zeven dikke delen waarin een Nederlandse wetenschappelijk ambtenaar over zijn kantoorleven vertelt. Op het eerste gezicht geen succesformule voor een literaire bestseller. Niemand, ook de schrijver van de cyclus J.J. Voskuil (1926-2008) niet, had gedacht dat er een kleine hype zou ontstaan rond Het Bureau, waarin het draait om een instituut dat is gemodelleerd naar het Meertens Instituut.

Toch bleek een vrij groot deel van boekenlezend Nederland zich te identificeren met de hoofdpersoon Maarten Koning. Was dat al onverwacht, nog verbazingwekkender zou het zijn als het boek over de grens succes zou hebben. Want welke uitgever durft het aan zo’n omvangrijke romancyclus te laten vertalen, die gaat over een typisch Nederlands kantoor, met Nederlandse omgangsvormen? Waarin alles tot in de details wordt beschreven en weinig spannende dingen gebeuren? En hoe vertaal je het? Hoe vertaal je ‘mieters’?

Maar de Duitse uitgever C.H. Beck besloot tot uitgave en zo kwam in juli 2012 de eerste vertaling van het eerste deel van Het Bureau uit: Das Büro. Direktor Beerta. Dit is vooral te danken aan de jarenlange inspanning van vertaler Gerd Busse, die in 1998 het eerste deel las en meteen verkocht was. Hij nam contact op met Voskuil en vertaalde het boek in goed overleg met de schrijver. Toen Voskuil in 2008 overleed, was de vertaling af. Daarna heeft het Busse vier jaar gekost voor hij een uitgever kon overtuigen van de kwaliteiten van Het Bureau, en nu hangt het af van de ontvangst of de andere delen ook worden uitgegeven.

In een interview met VPRO Boeken vertelt Busse hoe hij Voskuil en zijn vrouw en het Meertens Instituut bezocht, niet alleen om een idee te krijgen van de sfeer, maar ook om de juiste woorden voor de vertaling te vinden. Zat het echtpaar Voskuil op een ‘Stuhl’ of een ‘Sessel’? Wat voor vloeren lagen er in huize Voskuil en op het Meertens Instituut? Zo minutieus als Voskuil schreef, zo precies is Busse bij zijn vertaling te werk gegaan. Voskuil controleerde intussen of de vertaling van het taalgebruik van de personages naar zijn mening overeenkwam met de oorspronkelijke versie. En daarbij bleek het woord ‘mieters’ inderdaad een probleem. Volgens Busse komt ‘geil’ of ‘affengeil’ het meest in de buurt, maar omdat die woorden vooral vanaf de jaren tachtig gebruikt werden en niet zeker is of ze in de jaren vijftig al als zodanig bestonden, is gekozen voor ‘toll’ of ‘klasse’.

Een boek voor elke kantoormedewerker

Das Büro is een fraai boek geworden. Het heeft een wit kartonnen omslag met rode linnen rug en grote rode letters en er wordt speels verwezen naar de kantoorwereld. Zo kan het boek net als een dossier worden afgesloten met een elastiek en is aan het begin van elk hoofdstuk een paperclip aan de bovenkant van de bladzijde afgedrukt. Aan het eind van elk hoofdstuk zit onderaan een kleine koffievlek.

Hiermee krijgt het boek een compleet andere uitstraling dan het origineel van Van Oorschot. Het Bureau, smaakvol en eenvoudig vormgegeven, straalt uit: dit is Literatuur, in dundruk, en dat is een serieuze zaak. Natuurlijk verschillen juist bij Voskuil uiteindelijk de meningen zeer waar het de literaire kwaliteit betreft en heeft het boek een diverse groep lezers getrokken, maar dat neemt de eerste indruk niet weg. Das Büro is speelser. Het ziet er nog steeds uit als een kwaliteitsboek, maar dan wat frisser. Met de verwijzingen naar het kantooraspect doet het een groter beroep op de identificatie. Het lijkt te zeggen: Lezer, heb jij ook ooit op een kantoor gewerkt? Dan zul je je goed kunnen vinden in de wederwaardigheden van Maarten Koning.

En dat is slim. De kracht van Het Bureau is namelijk dat de dialogen zo herkenbaar zijn. In een interview met Gerd Busse vertelde Voskuil dat hij zo verbaasd was dat mensen met heel verschillende beroepen zoveel overeenkomsten vonden tussen de gebeurtenissen en vooral de onderlinge manier van omgang op Het Bureau en op hun eigen werkplek. Vooral dat is wat het universeel zou kunnen maken: de menselijke beslommeringen en de moeilijkheden die nu eenmaal optreden als er veel verschillende soorten mensen moeten samenwerken.

Maarten en Harry

Busse heeft niet alleen uitgever C.H. Beck overtuigd van deze universaliteit, hij heeft samen met deze uitgever ook veel moeite gestoken in het overbrengen van zijn enthousiasme op de lezer. Ik had het al over het ludieke uiterlijk van het boek, daarnaast is er een prachtige website met onder andere een biografie van de schrijver en de vertaler, een interview van de vertaler met de schrijver, diverse essays van medewerkers van de Büro-website en een fragment uit het boek.

Vertaler Gerd Busse, Lousje Voskuil-Haspers en uitgever Ulrich Nolte (VPRO boeken)

In het boek zelf is een nawoord van Busse opgenomen, waarin hij de hype rond Het Bureau vergelijkt met de hype rond J.K. Rowlings reeks Harry Potter en hij zich afvraagt waarom deze cyclus ‘unsere ansonsten doch eher nüchternen Nachbarn zu solchen Begeisterungsstürmen reizte’. In navolging van de Nederlandse theoloog Erik van Halsema komt Busse tot de conclusie dat het een ‘Buch des Trostes’ is, vanwege de herkenbare fundamentele twijfel aan de zin van ons doen en laten die eruit spreekt. Verder beschrijft hij kort de achtergrondgeschiedenis van zowel Voskuil als Maarten Koning. Het boek eindigt met een lijst met de belangrijkste personages, overigens zonder register zoals in de Nederlandse versie, en een plattegrond van het bureau, die niet in de Nederlandse versie staat.

Helaas geeft Busse in zijn nawoord geen verantwoording van zijn vertaling. Het was interessant geweest nog wat voorbeelden te lezen van vertaalproblemen en vooral van het grondige onderzoek dat hij naar vloeren, stoelen en wat dies meer zij heeft gedaan. Nu lijkt de vertaling zelf goed. De ironische toon heeft Busse prima te pakken. Voskuil zelf was er dan ook tevreden over. Het enige probleem zijn de namen. Ook hier wordt in het nawoord jammer genoeg geen aandacht aan besteed, maar opvallend is dat ze niet vertaald zijn.

De vergelijking met Harry Potter, die niet alleen door Busse is gemaakt maar ook door een van essayisten op de Büro-website, is overdreven: de hype was groot, maar niet zo groot. Als we de vertalingen van Het Bureau en Harry Potter echter vergelijken op het punt van de namen, valt er iets op. De vertaler van Harry Potter, Wiebe Buddingh’, is er wel in geslaagd voor elke Engelse naam een Nederlands equivalent voor het karakter te vinden. Want what’s in a name?

Harry Potter is natuurlijk een reeks van een heel andere soort (de enige overeenkomst met Het Bureau is dat deze ook uit zeven delen bestaat), maar wat het gebruik van de naamgeving betreft zijn er overeenkomsten. In beide reeksen komen aan de ene kant namen voor die duidelijk naar de persoonlijkheid van het karakter verwijzen: Slofstra en Springvloed vs. Malfoy en Lupin. Overigens zijn de Bureau-namen zoals te zien is vaak makkelijker te begrijpen, voor de Potter-namen heb je kennis van het Frans en het Latijn nodig. Aan de andere kant zijn er namen die wel een gevoelswaarde aanduiden maar geen specifieke betekenis. Vanuit deze namen kan worden geassocieerd met de klank, een deel van de betekenis of bijvoorbeeld de geografische plaats waar de naam vandaan komt: Meierink en Ravelli vs. Crabbe en McGonagall.

Het Duits ligt redelijk dicht bij het Nederlands, dus sommige namen zullen misschien worden begrepen. Het merendeel van de extra betekenis die de namen aan de personages geven zal echter verloren gaan en dat is jammer. Nog bezwaarlijker zal dit worden in andere talen. Zo liet het Letterenfonds via zijn website weten dat diverse Chinese uitgevers geïnteresseerd zijn in Het Bureau. Er blijkt daar een grote behoefte te zijn aan dikke boeken en boeken over het leven op de werkvloer. Voor het laatste bestaat zelfs een naam: zchichang xiaosho (volgens diverse internetbronnen eigenlijk zhichang xiaoshuo, wat iets betekent als ‘werkplaats-roman’). Het is afwachten of Maarten Koning en zijn medepersonages dan een letterlijke Chinese vertaling van hun naam krijgen, of een geheel nieuwe.

Wellicht wilde Busse de Nederlandse couleur locale behouden, of vond Voskuil zelf een vertaling van de namen geen goed idee. Dat moet verder onderzoek uitwijzen. In elk geval valt er nu te genieten van een prachtige, ironische Duitse vertaling:

,,Was hast du da?‘‘, fragte sie argwöhnisch.

‚,Warte mal!‘‘ Er regulierte die Lautstärke.

‚‚Du hast da doch nicht etwa ein Tonbandgerät?‘‘, fragte sie entrüstet.

Er sah hoch und lachte unsicher.

‚‚Du hast da doch nicht etwa ein Tonbandgerät?‘‘, wiederholte sie böse.

‚‚Doch.‘‘ Er fülte sich schäbig.

Erst in diesem Augenblick bemerkte sie, dass sich das Band drehte.

‚‚Du bist doch nicht etwa am Aufnehmen?‘‘

Er sah, wie die grünen Stäbchen durch die Kraft ihrer Stimme ausschlugen. ‚‚Schrei nicht so!‘‘, warnte er.

‚‚Mach das Ding aus!‘‘, rief sie wütend. Sie ging auf den Tisch zu.

‚‚Ausmachen!‘‘

‚‚Warum?‘‘ Er hatte Angst, dass sie den Apparat vom Hocker werfen würde, und hielt seine Hände bereit, um ihn zu schützen.

‚‚Weil ich es will! Weil ich dieses Scheiβding nicht in meinem Haus haben will! Ausmachen, sag ich!‘‘ Sie war auβer sich.

Widerwillig schaltete er den Apparat aus. ‚‚Verdammt noch mal‘‘, sagte er missmutig.

(Das Büro, p. 335,336)

 

Hester Meuleman

 

J.J. Voskuil, Das Büro. Direktor Beerta, München 2012

Lokien de Bie, Das ist Nicolien

http://programma.vpro.nl/pip-boeken/artikelen/2012/jj-voskuil.html

Gerd Busse, Ein Roman über das Leben. Ein Gespräch mit J.J. Voskuil

http://www.das-büro-der-roman.de/der-autor/ein-roman-ueber-das-leben-ein-gespraech-mit-jj-voskuil.html

http://www.das-büro-der-roman.de/

http://www.letterenfonds.nl/nl/entry/152/chinese-belangstelling-voor-mulisch-en-voskuil

Een reactie op “Das Büro: geil oder klasse?”

  1. […] Meuleman, ‘Das Büro: geil oder klasse?’ Op: Textualscholarship.nl. November 2012 […]